Vanaf het moment dat u een bijstandsuitkering of inkomensvoorziening ouderen aanvraagt, heeft u plichten.
Hierna worden uw plichten beschreven en de mogelijke gevolgen als u ze niet nakomt:
Vraagt u bijstand aan? Dan hebben de gemeente en/of het UWV informatie van u nodig. Daarmee bepaalt zij of u recht heeft op bijstand. En op hoeveel. Daarom moet u de gemeente alles laten weten wat daarvoor belangrijk kan zijn. Ook als u de uitkering al krijgt. Dat is de inlichtingenplicht.
Uw privacy
Bij informatie die belangrijk is voor uw uitkering heeft u geen zwijgrecht of recht op privacy. Maar de inlichtingenplicht heeft wel invloed op uw privéleven. En daar moet de gemeente rekening mee houden.
Wat moet u bijvoorbeeld laten weten? |
Voor de laatste vier veranderingen moet u misschien zelfs toestemming vragen. De gemeente bekijkt dan eerst of u nog wel aan uw arbeidsplicht kunt voldoen. Of u toestemming moet vragen, hoort u als u zo’n verandering laat weten bij de gemeente. De toestemming krijgt u daarna in een brief |
Hoe en wanneer laat u veranderingen weten?
U kunt bij uw gemeente vragen hoe dat in uw woonplaats gaat. Meestal moet u elke maand een vragenformulier invullen. Bijvoorbeeld een Rofje (rechtmatigheids-onderzoeks-formuliertje) of een inkomstenverklaring. Soms bepaalt de gemeente dat u dit niet hoeft.
De gemeente bepaalt wanneer en hoe u de inlichtingen moet verstrekken:
Wilt u weten wat het beleid is in uw gemeente?
Deze ruimte is bestemd voor de regels van uw gemeente. Klik bovenaan deze pagina op de knop "Selecteer uw gemeente" en geef vervolgens aan in welke gemeente u woont.
Het kan ook zo zijn dat u vrijgesteld bent van het per maand verstrekken van inlichtingen aan de gemeente:
Wilt u weten wat het beleid is in uw gemeente?
Deze ruimte is bestemd voor de regels van uw gemeente. Klik bovenaan deze pagina op de knop "Selecteer uw gemeente" en geef vervolgens aan in welke gemeente u woont.
Bewijs voor uw informatie bij de bijstandsaanvraag
De informatie die u de gemeente geeft, moet u ook bewijzen. Bijvoorbeeld met een bankafschrift, of de afwijzing van uw WW-aanvraag.
Vraagt u bijstand aan, en heeft u op dat moment nog niet alle bewijzen? Dan mag u ze later inleveren. Daarvoor krijgt u een bepaalde periode de tijd. Dat is de aanvultermijn.
Houdt u zich niet aan de inlichtingenplicht?
Geeft u de gemeente niet alle informatie? Of laat u veranderingen niet meteen weten?
- Als u de uitkering alleen nog heeft aangevraagd, kan de gemeente uw aanvraag niet behandelen. Of uw aanvraag wordt afgewezen. En dan krijgt u geen uitkering.
- Als u een uitkering heeft, kan de gemeente die opschorten. Dat betekent dat u tijdelijk geen uitkering krijgt. U kunt ook een boete krijgen. Heeft u te veel bijstand gekregen, doordat u zich niet aan de inlichtingenplicht hield? Dan moet u dat aan de gemeente terugbetalen.
Met een uitkering bent u verplicht mee te werken als de gemeente dat vraagt. Bijvoorbeeld met:
- een heronderzoek. Dit is een onderzoek om te kijken of u nog steeds recht heeft op bijstand;
- een onderzoek naar uw kansen om werk te vinden;
- een re-integratietraject dat u helpt om snel (weer) werk te vinden;
- een onderzoek bij een arts, als de gemeente medisch advies over u nodig heeft;
- een huisbezoek bij u thuis;
- een onderzoek om te kijken of u zich aan de inlichtingenplicht houdt;
- een onderzoek, als de gemeente denkt dat er fraude is gepleegd;
- een onderzoek als uw uitkering stopt: het beëindigingsonderzoek.
Werkt u niet mee? Dan kan de gemeente uw uitkering opschorten. Dat betekent dat u een tijdje geen uitkering krijgt. Of misschien verlaagt de gemeente uw uitkering. Waarschijnlijk gaat zij dan ook een heronderzoek doen.
Met een uitkering bent u verplicht om betaald werk aan te nemen, als u dat kunt krijgen. Dat is de arbeidsplicht.
Kunt u betaald werk krijgen? Maar past dat niet bij uw opleiding en ervaring? Of bij uw wensen? Dan moet u dat werk toch aannemen. Dat geldt ook voor werk met meer of minder uren dan u eerst werkte of met een lagere beloning. Of als het bijvoorbeeld tijdelijk werk of een uitzendbaan is.
Alleen werk dat in onze samenleving niet algemeen geaccepteerd wordt mag u weigeren. Bijvoorbeeld een baan in de prostitutie.
Voor wie geldt de arbeidsplicht?
Bent u 18 jaar of ouder en nog niet met pensioen? Dan geldt de arbeidsplicht voor u vanaf het moment dat u een bijstandsuitkering aanvraagt. Soms beslist de gemeente dat de arbeidsplicht voor u niet geldt.
Als u jonger bent dan 27 jaar, bent u allereerst verplicht om een opleiding te zoeken.
Verplichtingen bij de arbeidsplicht
- U schrijft zich in bij het UWV. Dat kan via de website.
- U moet alles doen (of juist niet doen) wat u kunt om betaald werk te vinden. En te houden.
- Bent u jonger dan 27? Dan moet u meewerken aan het maken, uitvoeren en nabespreken van een plan van aanpak. In het plan van aanpak staat bijvoorbeeld:
- wat u met uw consulent bij de gemeente afspreekt om snel werk te vinden;
- uw re-integratietraject, of andere hulp vanuit de gemeente om snel werk te vinden;
- wat er gebeurt, als u zich niet aan het plan van aanpak houdt.
- Soms bepaalt de gemeente dat u een tijdje onbetaald, nuttig werk voor de samenleving moet doen. Daarmee doet u iets terug voor uw uitkering. Dit is de tegenprestatie.
Soms krijgt u extra verplichtingen van de gemeente
De gemeente geeft u soms nog extra verplichtingen om te zorgen dat u bijvoorbeeld:
- meer kans krijgt om werk te vinden;
- minder of geen bijstand meer nodig heeft;
- zo snel mogelijk het doel bereikt, waarvoor u uw uitkering krijgt.
U hoeft (tijdelijk) geen werk aan te nemen
Heeft de gemeente u (gedeeltelijk) vrijstelling van de arbeidsplicht gegeven? Dan hoeft u geen werk aan te nemen. Of maar voor een deel van de werkweek.
Meestal is dat tijdelijk. En heeft u wél de re-integratieplicht. U moet namelijk zorgen dat u ná uw vrijstelling meer kans heeft op werk.
Houdt u zich niet aan de afspraken die u hierover met de gemeente heeft gemaakt? Dan verlaagt de gemeente misschien tijdelijk uw uitkering. En de gemeente kan uw vrijstelling intrekken. Dat betekent dat u dan toch naar werk moet zoeken.
De gemeente heeft hierover onderstaande bepaald:
Wilt u weten wat het beleid is in uw gemeente?
Deze ruimte is bestemd voor de regels van uw gemeente. Klik bovenaan deze pagina op de knop "Selecteer uw gemeente" en geef vervolgens aan in welke gemeente u woont.
Houdt u zich niet aan uw arbeidsplicht?
Dan verlaagt de gemeente misschien tijdelijk uw uitkering.
De re-integratieplicht is de plicht om alles te doen (of juist niet te doen) om zo snel mogelijk (weer) betaald werk te krijgen. Oftewel, u moet zo snel mogelijk re-integreren.
Vraagt u een bijstandsuitkering aan, of heeft u een uitkering? En heeft u nog niet de AOW-leeftijd? Dan maakt de gemeente waarschijnlijk samen met u een plan om (weer) snel aan werk te komen. Dat plan heet het re-integratietraject.
Uw re-integratietraject
Met de gemeente maakt u afspraken voor uw re-integratietraject. Bijvoorbeeld over:
- Gesprekken bij een re-integratiebureau;
- Een onderzoek naar uw mogelijkheden om werk te vinden. Bijvoorbeeld een beroepskeuzetest, of een psychologisch onderzoek. Of een medische keuring.
- Uw meewerken als de gemeente u een voorziening aanbiedt om sneller aan werk te komen.
- Wat er gebeurt als u zich niet aan de afspraken houdt.
Voorzieningen van de gemeente om sneller aan werk te komen
Is het lastig voor u om werk te vinden? Dan biedt de gemeente u soms een voorziening aan om u daarbij te helpen, zoals:
- een cursus of een opleiding;
- werken terwijl u uw uitkering houdt. Bijvoorbeeld op een participatieplaats of meedoenplek;
- loonkostensubsidie;
- een bijdrage voor kinderopvang;
- persoonlijke hulp van een jobcoach;
- hulp bij leer-werktraject;
- beschut werk.
Andere voorzieningen van de gemeente
Bijvoorbeeld:
- sociale activering, voor als u eigenlijk wel (weer) zou willen werken, maar nog niet helemaal klaar bent voor een betaalde baan;
- dagbesteding;
- revalidatie;
- het voorkomen van eenzaamheid.
Houdt u zich niet aan uw verplichtingen?
Werkt u niet goed mee aan uw re-integratie? Of houdt u zich niet aan uw afspraken? Dan krijgt u misschien een waarschuwing van de gemeente. Of zij verlaagt tijdelijk uw uitkering
De gemeente heeft het volgende bepaald:
Wilt u weten wat het beleid is in uw gemeente?
Deze ruimte is bestemd voor de regels van uw gemeente. Klik bovenaan deze pagina op de knop "Selecteer uw gemeente" en geef vervolgens aan in welke gemeente u woont.
Vraag u een uitkering aan? Dan bent u vanaf dat moment verplicht om te zorgen dat uw Nederlands voldoende is. Of dat u Nederlands leert. Dat staat in de wet Taaleis. U moet namelijk voldoende Nederlands kunnen spreken om werk te kunnen vinden.
Hoe bewijst u dat uw Nederlands voldoende is?
- u kunt laten zien dat u acht jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gehad;
- u slaagt voor de taaltoets. Kunt u niet op een andere manier laten zien dat uw Nederlands voldoende is? Dan moet u de taaltoets doen. Van de gemeente hoort u hier meer over;
- u heeft het diploma inburgering;
- u kunt een ander document laten zien, waaruit blijkt dat uw Nederlands voldoende is. De gemeente bepaalt of dat voldoet.
Is uw Nederlands niet voldoende?
Dan moet u het leren. Vraag bij de gemeente hoe u dat het beste kunt doen. Binnen een maand na uw bijstandsaanvraag moet u ermee beginnen.
Leert u geen Nederlands, of doet u er niet genoeg moeite voor? Of wilt u de taaltoets niet doen? Dan verlaagt de gemeente misschien uw uitkering.
Kunt u geen Nederlands leren? Bijvoorbeeld omdat u analfabeet bent of om een medische reden. Bespreek dat dan bij de gemeente. Misschien hoeft u het dan niet te leren.
Wilt u weten wat het beleid is in uw gemeente?
Deze ruimte is bestemd voor de regels van uw gemeente. Klik bovenaan deze pagina op de knop "Selecteer uw gemeente" en geef vervolgens aan in welke gemeente u woont.
De tegenprestatie is onbetaald nuttig werk voor de samenleving. Daarmee doet u iets terug voor uw uitkering. Vanaf het moment dat u een uitkering aanvraagt, kan de gemeente u vragen zo’n tegenprestatie te doen. U bent verplicht om daaraan mee te werken. Dat geldt als u 18 jaar of ouder en nog niet met pensioen bent. Bent u gehuwd? Dan geldt dit ook voor uw partner.
Hoe werkt een tegenprestatie?
- Een tegenprestatie is tijdelijk.
- Het werk kost u maar een (klein) deel van de werkweek.
- Uw re-integratietraject gaat intussen gewoon door.
- De tegenprestatie is géén onderdeel van uw re-integratietraject.
- Kunt u betaald werk krijgen? Dan stopt of verandert uw tegenprestatie meteen, zodat u het betaalde werk kunt aannemen.
- Uw tegenprestatie is niet gelijk aan het werk van een betaalde werknemer.
Waar houdt de gemeente rekening mee?
Bij uw tegenprestatie houdt de gemeente zoveel mogelijk rekening met
- uw wensen;
- uw persoonlijke situatie, zoals uw leeftijd, opleiding, werkervaring en uw talenten;
- uw andere activiteiten in de samenleving, bijvoorbeeld uw vrijwilligerswerk.
Wanneer hoeft u geen tegenprestatie te doen?
Soms beslist de gemeente dat u geen tegenprestatie hoeft te doen. Dat kan bijvoorbeeld als u lange tijd voor iemand zorgt die ziek is, zonder dat u daarvoor wordt betaald, dus als u mantelzorger bent.
Houdt u aan uw verplichtingen
Als de gemeente een tegenprestatie van u vraagt, bent u verplicht daaraan mee te werken.
Doet u dat niet? Dan verlaagt de gemeente misschien uw uitkering.
De gemeente heeft het volgende bepaald:
Wilt u weten wat het beleid is in uw gemeente?
Deze ruimte is bestemd voor de regels van uw gemeente. Klik bovenaan deze pagina op de knop "Selecteer uw gemeente" en geef vervolgens aan in welke gemeente u woont.
Vraagt u een bijstandsuitkering aan en bent u jonger dan 27 jaar? Dan bent u verplicht om te kijken of u een opleiding kunt volgen. Daarvoor krijgt u vier weken de tijd.
Heeft u geen partner of is uw partner ook jonger dan 27?
Dan moet u na uw aanvraag eerst vier weken naar een opleiding zoeken of naar werk. Na die vier weken kunt u de bijstand pas definitief aanvragen. Daarbij levert u de bewijzen van uw zoektocht in.
Heeft u een partner die 27 jaar of ouder is?
Dan kunt u samen de bijstand meteen definitief aanvragen. Na uw aanvraag bent u wel verplicht om eerst vier weken lang naar een opleiding te zoeken. Na die vier weken levert u de bewijzen van uw zoektocht in en dan gaat de gemeente verder met de behandeling van uw aanvraag.
Wat gebeurt er na uw zoektocht van vier weken?
In de tabel hieronder leest u wat u in die vier weken kunt vinden. En wat er dan met uw bijstandsaanvraag gebeurt.
Vindt u een opleiding? |
Wat gebeurt er met de bijstand? |
U vindt een geschikte opleiding en u krijgt studiefinanciering, |
Als u aan alle voorwaarden voldoet, heeft u recht op een uitkering, totdat u met de opleiding kunt beginnen. |
U vindt een geschikte (BBL-)opleiding. U krijgt daar géén studiefinanciering voor, maar u werkt ernaast en verdient geld. |
Verdient u volgens de wet niet genoeg om van te leven? Dan heeft u recht op een aanvullende uitkering, als u aan alle voorwaarden voldoet. |
U vindt een geschikte opleiding of cursus. U krijgt daar géén studiefinanciering voor en heeft ook geen andere inkomsten. |
Dan beslist de gemeente of u naast deze opleiding recht heeft op een uitkering. Ook als u verder aan alle voorwaarden voldoet. |
U vindt een geschikte opleiding, maar wilt de opleiding toch niet gaan doen. |
U heeft geen recht op bijstand. |
U vindt geen opleiding die u kunt gaan doen. |
Dan moet u bewijzen dat u echt naar een opleiding heeft gezocht en er geen opleiding is die u kunt volgen. Van de gemeente hoort u welke bewijzen u daar precies voor nodig heeft. Dat kunnen uw diploma’s zijn of bijvoorbeeld een negatief studieadvies van een school. Beslist de gemeente dat uw bewijzen voldoen? Dan heeft u recht op een uitkering, als u aan alle voorwaarden voldoet. |
Levert u de informatie niet binnen die vier weken in?
Misschien verlaagt de gemeente dan uw uitkering als u die krijgt. U krijgt wel tijd om de informatie toch nog in te leveren. Dit is de aanvultermijn.
Levert u ze dan nog niet in? Dan kan de gemeente niet bepalen of u recht heeft op een uitkering en krijgt u geen uitkering.
Volgens de wet bent u zelf verantwoordelijk voor de kosten van uw eigen leven. Daarom moet u alles doen (of juist niet doen) om te zorgen dat u geen bijstand nodig heeft.
Heeft u bijstand nodig, terwijl u dat had kunnen voorkomen? Of had u ervoor kunnen zorgen, dat u het nu nog niet nodig had? Dan heeft u te weinig besef van verantwoordelijkheid.
U krijgt dan wel bijstand, als u aan alle voorwaarden voldoet, maar misschien verlaagt de gemeente uw uitkering of krijgt u een waarschuwing. Of u krijgt uw bijstand helemaal of gedeeltelijk te leen en dan moet u die dus terugbetalen.
Wanneer heeft u niet genoeg besef van verantwoordelijkheid?
Hieronder leest u een aantal voorbeelden van te weinig besef van verantwoordelijkheid.
- Voordat u bijstand aanvroeg had u betaald werk. Maar u bent uw werk door uw eigen schuld kwijtgeraakt. U had dus moeten zorgen dat u uw werk hield.
- U bent ontslagen, maar dat mocht waarschijnlijk niet van de wet. Toch bent u er niet bij de rechter tegenin gegaan. Als u dat wel had gedaan, had u nu misschien uw werk nog.
- Voordat u bijstand aanvroeg had u genoeg eigen geld, maar u heeft het te snel opgemaakt of u heeft er iets mee betaald dat u niet echt nodig had. Anders had u nog een tijdje van uw eigen geld kunnen leven.
- U had eigenlijk recht op een andere uitkering, maar door uw eigen schuld krijgt u die niet (meer). U had dus moeten zorgen dat u die andere uitkering (nog) wel kreeg.
- U heeft iets waardevols verkocht voor een te lage prijs, bijvoorbeeld een huis of een auto. Of u heeft het zelfs weggegeven. U wist dat u snel daarna bijstand nodig zou hebben. U had dus een goede prijs moeten vragen, dan had u nog een tijdje van dat geld kunnen leven. Misschien vraagt de gemeente zelfs een deel van uw bijstand terug van de persoon aan wie u een goede prijs had moeten vragen.
- U bent gescheiden en bij de verdeling van de boedel krijgt u te weinig. U had dus moeten zorgen dat de verdeling eerlijker gebeurde, dan had u nu minder of geen bijstand nodig.
- U kreeg nog geld (bijvoorbeeld een ontslagvergoeding) en daarmee heeft u schulden afgelost die niet per se moesten worden afgelost. Van dat geld had u nog een tijdje kunnen leven.
U moet zich goed gedragen tegenover de medewerkers bij de gemeente zowel fysiek als met uw taalgebruik.
U mag dus niet:
- schoppen, slaan, of met spullen gooien. Of hiermee dreigen;
- schade veroorzaken. Bijvoorbeeld aan het gebouw of aan meubels;
- schelden of bang maken van medewerkers bij de gemeente;
- discrimineren.
Gedraagt u zich niet goed bij de gemeente?
Dan verlaagt de gemeente misschien uw uitkering. Als u iets vernielt moet u bovendien een schadevergoeding betalen. Bedreigt of mishandelt u iemand bij de gemeente of bij het UWV? Dan doen zij aangifte bij de politie.
De gemeente kan, als u dat wilt, uw belangrijkste kosten voor u betalen zoals de huur van uw woning en gas, water en elektriciteit.
De kosten die de gemeente voor u betaalt, trekt zij van uw uitkering af. U krijgt dan dus minder uitkering uitbetaald. Hiervoor heeft de gemeente uw toestemming nodig.
Vindt de gemeente dat u zelf verstandig met uw geld kunt omgaan? Dan krijgt u uw hele uitkering weer zelf en moet u zelf de kosten weer betalen.
Vraagt u een bijstandsuitkering aan? Dan bent u verplicht om met een geldig legitimatiebewijs te bewijzen wie u bent. Dat kan een paspoort of een identiteitskaart zijn. Uw rijbewijs is niet goed, omdat daar uw nationaliteit niet op staat.
Heeft u niet de Nederlandse nationaliteit?
Dan moet u ook een verblijfsvergunning laten zien.
Heeft u bij uw aanvraag geen geldig legitimatiebewijs bij u?
Dan krijgt u tijd om het alsnog te laten zien of om er een te kopen. Dat is de hersteltermijn. Kunt u in die termijn nog steeds geen legitimatiebewijs laten zien? Dan krijgt u waarschijnlijk geen uitkering.
Geld voor een legitimatiebewijs
Normaal gesproken krijgt u geen geld van de gemeente om een legitimatiebewijs te kopen.
Afhankelijk van uw persoonlijke situatie, kunt u ook nog andere verplichtingen van de gemeente krijgen:
- als u medische klachten heeft, moet u misschien medische hulp zoeken;
- bent u gescheiden? Of heeft u volgens de wet recht op kinderalimentatie? Dan moet u misschien alimentatie aanvragen bij de rechter;
- had u misschien recht op een andere uitkering, maar is die afgewezen? Dan moet u tegen die afwijzing waarschijnlijk een bezwaarschrift indienen, want als u die uitkering toch krijgt, heeft u minder of geen bijstand nodig;
- als u verslaafd bent, moet u misschien meewerken aan een afkicktraject.
Houdt u zich niet aan uw verplichtingen?
Dan verlaagt de gemeente misschien uw uitkering.
Komt u uw verplichtingen niet na? Dan beslist de gemeente óf zij uw uitkering verlaagt, met hoeveel en voor hoelang. Het officiële besluit hierover krijgt u in een brief.
De regels voor het verlagen van uw uitkering
De regels voor het verlagen van uitkeringen staan in de afstemmingsverordening. Die verordening maakt elke gemeente zelf. Er staat in wanneer de gemeente een uitkering verlaagt, met hoeveel en voor hoelang.
Informatie zoals hoe de gemeente de verlaging regelt kunt u hieronder zien:
Wilt u weten wat het beleid is in uw gemeente?
Deze ruimte is bestemd voor de regels van uw gemeente. Klik bovenaan deze pagina op de knop "Selecteer uw gemeente" en geef vervolgens aan in welke gemeente u woont.